Rss Feed
Tweeter button
Facebook button
Technorati button
Myspace button
Linkedin button

Waar het vlakke land gaat plooien

Limburg. Een slag apart. Andere mensen die anders praten, die leven op een ander landschap. ‘Wij zijn waar de aarde heuvelt / waar het vlakke land gaat plooien / Want hoe verder weg van Holland / hoe minder plat het leven wordt’, dat beschrijft de voorstelling Waar het vlakke land gaat plooien van Toneelgroep Maastricht.

Limburg had de mijnbouw, ‘de Hollanders’ niet. Nu, vijftig jaar na de sluiting van de mijnen, zijn de littekens daarvan nog steeds pijnlijk duidelijk. Ooit een goudmijn, nu het afvoerputje. Maar je voorgoed losmaken van je geboortegrond is moeilijk. Al ren je nog er nog zo hard van weg. 

Die gedachte loopt als rode draad door de productie gemaakt door Servé Hermans en Michel Sluysmans. Sinds januari 2015 vormen zij samen de nieuwe artistieke leiding van Toneelgroep Maastricht. Beide mannen zijn geboren in Zuid-Limburg, maar gingen ook allebei weg. Tot nu. Want ergens zat er toch een soort heimwee naar de geboortegrond. Waar het vlakke land gaat plooien is hun eerste productie, waarmee ze van Toneelgroep Maastricht het middelpunt van een internationale regio willen maken. Een groep die zich sterk bewust is van zijn roots.

Dat uit zich in een zeer fraaie, confronterende roadtrip. Geen Route 66, geen Born to be wild, maar een reis naar Heerlen, Zuid-Limburg. Voor vertrek dansen een jonge jongen (Servé Hermans) en zijn zwangere vriendin (Joke Emmers) nog op een oude patrouilleboot in Berlijn. Hun huidige thuis. Hij vindt dat het eigenlijk niet kan, feestvieren op een plek waar zoveel mensen vermoord zijn. Zij wel. Ze bedoelt heus niet dat je dan ook zomaar bitterballen mag eten in concentratiekampen. Ze bekvechten, snauwen, maar agree to disagree. Terwijl hij zijn gin tonic drinkt, belt het thuisfront: de moeder van de jongen ligt op sterven. Dus vertrekken ze. In de auto terug naar Limburg. Terug naar waar hij vandaan komt, maar waar hij van vluchtte zodra hij de kans had. 

Wat volgt is een autorit naar het zuiden in de vorm van een overweldigend taalspektakel, geschreven door taalvirtuoos Jibbe Willems. Vanachter hun microfoon smijten ze de woorden de zaal in, staand op een vloer van eierkolen met achter hun een grote mijnschacht. Sober en grauw. Zoals het was in de mijnen, toen. Moeder (Lies Verholle) zit zwijgend aan een lange tafel bergen aardappels te schillen, terwijl zij met enkel haar ijle sopraanzang de jongen en het meisje bijstaat tijdens hun dialogen. En die dialogen brengen zij ongekend goed. Ze discussiëren over Limburg, waarom hij niet terug wil en al helemaal niet wil dat hun kind daar geboren wordt. Over zijn vader waar hij niet over wil praten. Over de verschillen tussen Nederlands-Limburg, waar hij vandaan komt en Belgisch-Limburg, waar zij vandaan komt. Over de zuidelijke rottigheid, evenals de schoonheid. En je gelooft ze. Ieder woord. Of dat nu schreeuwend van woestheid is, of lachend terwijl zij achter haar microfoon weer eens een plaspauze houdt: alles is oprecht en dat zorgt voor intimiteit. Willems’ emotionele tekst is een wonderschone melange van poëzie, alledaags geruzie en mijmeringen. Telkens met de nodige humor. En hoe dichter bij huis, hoe meer blijkt dat Limburg een deel van de jongen is. Een deel dat hij niet zomaar uit zijn leven kan en wil verdrijven.

De kracht van het stuk zit ‘m ook in de muziek: de dialogen en de klanken van de band Het ZUIdEN zijn de hele voorstelling lang met elkaar verweven. Iets wat Hermans graag wilde: een cross-over van theater en muziek. En dat lukt bijzonder goed. Het ritme is dreigend waar nodig maar ook licht en dansbaar wanneer dat moet. Gekke contrasten die de teksten juist daarom perfect ondersteunen. Vol overtuiging zingen de spelers Marmor, Stein und Eisen Bricht. Zelfs het Limburgse volkslied komt langs, waarbij ook de aardappelschilster beheerst meezingt. Een vrij absurd beeld, maar ook zo treffend. Het een kan niet zonder het ander, blijkt. Onderweg brengt de band een prachtige versie van Lieve kleine piranha van Gorki, wiens zanger Luc de Vos vorig jaar overleed, wanneer de twee kibbelen over de uitspraak van het woord piranha. Hij zegt piranja, zij pirana. Precies op de juiste momenten en met de juiste klanken weet de band de acteurs bij te vallen. Het maakt de voorstelling weloverwogen en overtuigend.

Waar het vlakke land gaat plooien vertelt over het Limburg van toen, over de mijnen en de ellende die erbij kwam kijken. Maar de problematiek van toen is ook de problematiek van nu. Wil je snel weg uit Limburg? Waarom dan? Of wil je juist blijven? Wat moet er dan beter? Vragen die meer dan ooit een rol spelen in het leven van vele jonge Limburgers, net als bij de jongen in het stuk. Een beter moment om deze voorstelling te spelen is er niet. Limburg zal altijd een geval apart blijven, met een ander gevoel, andere problemen en andere vragen dan ‘daar in Holland’. Grip krijgen op wat dat betekent voor je eigen identiteit is best een opgave. Want ‘al lukt het je je wortels af te kappen, wie van Limburg is groeit nergens weer opnieuw.’

Waar het vlakke land gaat plooien van Toneelgroep Maastricht werd op 14 november uitgevoerd in het Parkstad Limburg Theater te Heerlen. Foto’s: Ben van Duin.

Article by Simone Van Hugten

Simone Van Hugten Schrijft over muziek. SvJ. Konijnenmoeder. Dol op theater maar niet op gekookte aardappelen. Read 3 articles by

Email

Categories

Like us

Afgrond Archief

Better Tag Cloud