Rss Feed
Tweeter button
Facebook button
Technorati button
Myspace button
Linkedin button

Horen Hoe Alles Anders Kan

Verknipte popmuziek dankzij cut-ups en samples

Blijkt de uitvinding van de dekselse cd toch nog ergens goed voor. Duizenden lp-uitgaven die door platenmaatschappijen niet meer werden bijgeperst en waarvan de opnamebanden vaak decennia lang stof vergaarden, zijn de afgelopen tien, vijftien jaar per cd alsnog aan de vergetelheid onttrokken. Het gevolg is een hausse aan unieke herontdekkingen. Raymond Scott, André Popp, Silver Apples, Martin Denny, Les Baxter en Tony Conrad, nog niet zo heel lang geleden namen waar amper een mens van had gehoord, kregen alsnog hun stekje in de muziekgeschiedschrijving. Tegelijkertijd heeft het schatgraven ook een ruime interesse voor verschillende soorten muziek en onverwache muzikale kruisbestuivingen aangewakkerd: van avant-garde-elektronica tot exotica, van krautrock tot freejazz en van psychedelische kolder tot serieuze musique concrète. Een tweede en vrij logisch gevolg van cd-heruitgaven, is de verbeten speurtocht van liefhebbers op platenbeurzen en tweedehandswinkeltjes, op zoek naar de originele vinylreleases, of naar die ene nog steeds niet op cd verschenen lp. De notoire vinyljunk Jack Dangers was er snel bij. Tijdens zijn verblijf in San Francisco koopt hij enkele duizenden lp’s voor een grijpstuiver om deze later in gesamplede vorm op de cd’s van zijn eigen groep Meat Beat Manifesto te laten terugkeren, zoals op het verpletterende debuut uit 1989, Storm The Studio. Met de titel refereert Dangers aan een tekstfragment uit William Burroughs’ Nova Express. Anno 2006 is het gebruik van samples in de popmuziek niet alleen gemeengoed maar uitgegroeid tot een geaccepteerde vorm van componeren. De voorloper van de sample is de zogenaamde cut-up, in de jaren vijftig veelvuldig toegepast in de werken van de uitvinders ervan, William Burroughs en Brion Gysin. Een artikel over muzikanten die de luisteraar op het verkeerde been zetten dankzij het gebruik van samples.

MINUTES TO GO
In de zomer van 1959 knipt schilder-schrijver Brion Gysin op advies van zijn vriend Ian Sommerville, nieuwsberichten uit de krant en verlegt ze volgens het toevals- en gelukprincipe in een andere volgorde. “Minutes To Go” noemt Gysin deze eerste cut-up. Later experimenteert hij met tapes die hij op dezelfde manier bewerkt. Het is echter de op 5 februari 1914 geboren schrijver William S. Burroughs, die vervolgens het basisprincipe van de cut-up doorontwikkelt en veelvuldig gebruikt in zijn boeken en zelfgemaakte bandopnamen. Het maken van een cut-up is vrij simpel volgens Burroughs: “Neem een bladzijde uit een krant, snij vanaf de bovenkant de bladzijde doormidden en daarna nog eens vanaf de zijkant, zodat je vier delen krijgt. Leg vervolgens deel 1 tegen deel 4 en deel 2 tegen 3. Zo krijg je een hele nieuwe pagina.” “Het uitsnijden van politieke uitspraken is een interessante oefening. Je komt tot de ontdekking dat de betekenis van woorden met een beetje geluk verandert. Cut-ups bestaan soms uit gecodeerde boodschappen, die gepaard gaan met een voor de maker bijzondere betekenis en soms zelfs een vooruitziende blik. Snijden en re-arrangeren van een bladzijde voegen een andere betekenis toe aan het geschreven woord. Ze geven de schrijver de mogelijkheid om beelden te creëren. Geluk en toeval spelen bij de totstandkoming van een cut-up gelijkwaardige rollen.”

CUT-UPS IN ANDERE KUNSTVORMEN
Sinds de introductie van de sampler begin jaren tachtig, is het maken van muzikale cut-ups een eenvoudig klusje. Zeker in vergelijking met de jaren twintig van de vorige eeuw toen er simpel knip- en plakwerk aan te pas moest komen. Onder het motto “Gedichten zijn er voor iedereen”, provoceert de dadaïst Tristan Tzara zijn toehoorders door tevoren opgeschreven woorden in een hoed te stoppen en deze er in willekeurige volgorde uit te halen en voor te dragen. De componisten John Cage, Karlheinz Stockhausen, Pierre Schaeffer en Pierre Henry gaan op een soortgelijke wijze te werk. Zij laten zogenaamde loops door middel van tapes in diverse snelheden afspelen en maken opnamen van omgevingsgeluiden die eveneens een knip- en plakbehandeling krijgen. Ook al slaan zij later minder experimentele wegen in (alhoewel), hun invloed op de meer avontuurlijke popmuziek is tot op de dag van vandaag op veel platen te horen. Maar het zijn de zelfverklaarde uitbaters van de tegencultuur William Burroughs en Brion Gysin, die de cut-up of fold-in techniek tot in de finesses uitwerken met de achterliggende bedoeling het veroorzaken van onverwachte confrontaties binnen een vertrouwde omgeving. Burroughs: “Een van de uitgangspunten van kunst is om mensen bewust te maken van wat ze weten, maar niet weten dàt ze het weten.” Burroughs erkent dat zijn cut-ups niet per se uniek zijn en verwijst in interviews naar de schilder- en fotokunst van de jaren twintig, toen het gebruik van collages, zeg maar het samplen avant la lettre, in zwang raakte. Burroughs gaat zelfs verder dan het putten uit bestaande teksten. Voor het schrijven van The Naked Lunch, smeedt hij subliteraire tekstsoorten aaneen: sciencefiction, journalistiek, detectives, filmscripts, strips, televisie, radio en porno. Aldoende creëert Burroughs een nieuw literair amalgaam.

Dan zijn er nog tal van andere mogelijkheden, zoals de fotomontages van André Breton en Raoul Haussmann, de experimentele poëzie van Tristan Tzara, de collages van gevonden voorwerpen van Kurt Schwitters en Marcel Duchamp; elke kunstenaar had zo zijn eigen manier om verwarring en onrust te zaaien.

Kurt Schwitters Das Unbild

MUSIC TO GO
In de experimentele en later ook popmuziek dienen technieken als looping, overdubbing en bandmanipulatie hetzelfde doel als Burroughs’ papier- en tapecut-ups. Medio jaren zeventig werd in de popmuziek de weg bereid door groepen als Kraftwerk, Faust, Cabaret Voltaire, Throbbing Gristle, The Residents en bands afkomstig uit het beeldend kunstenaarscollectief rond de Los Angeles Free Music Society, waaronder Airway, Le Forte Four en Doo-Dooettes. Zij krijgen op hun beurt navolging van al dan niet zelfbenoemde erfgenamen Nurse With Wound, Hafler Trio, Zoviet France, This Heat, The Popgroup, Coil en Foetus. Ook bij hen is de achterliggende gedachte van de cut-up bekend en gaan muziek en hoesontwerp hand in hand om een ander bewustwordingsproces bij de luisteraar te bewerkstelligen. Met vervormde stemmen en abstracte klankwaaiers, gekoppeld aan fragmenten uit diverse media, probeert men vaststaande denkbeelden, normen en principes te ondermijnen. Ironie, satire en het veroorzaken van paranoia, zijn andere “werktuigen” waarmee men het bewustzijn van de luisteraar uitdaagt.


DE ERFGENAMEN
De meer eigentijdse variant hierop is de sampler, hèt middel om de luisteraar op het verkeerde been te zetten. De sampler is een zogenaamde “digitale bandrecorder”, waarmee je analoge geluiden kunt omzetten in digitale. Deze digitale geluiden kun je opslaan en met een toetsenbord weer oproepen of reproduceren. De sampler is intussen zo makkelijk in het gebruik en goedkoop in aanschaf dat van de bespeler nauwelijks enige compositiekennis of technische bagage is vereist. Bepalend zijn vooral de keuzes die gemaakt worden bij het maken van sample-collages en de manier waarop je deze keuzes toepast. Door persoonlijke maatstaven onderscheidt de ware cut-up erfgenaam zich van acts die samples gebruiken puur om de eigen artistieke intensiteit op te schroeven (Beastie Boys), of de sample te laten dienen als liedjesopfleurende gimmick (Beck). Nogal wat rapgroepen benadrukken met behulp van samples het preken voor eigen parochie; men is er niet specifiek op gericht om in experimentele zin of volgens de Burroughs-methode chaos te scheppen. Hieronder volgt een overzicht van acts die het iets beter begrepen hebben en op geheel eigen wijze de boel op zijn kop zetten.


NURSE WITH WOUND
Steven Stapleton omschrijft zijn alter ego Nurse With Wound als zijnde surrealistisch en vervreemdend. Vaak laat hij een geluidscollage de vrije loop aangewakkerd door effectapparatuur en tape-loops. Daarnaast werkt hij met akoestische of gewone instrumenten die op een ongewone manier worden opgenomen en gerangschikt. Platen van Nurse With Wound zijn altijd verrassend, uitdagend, provocerend en zitten soms vol met samples. Perez Prado, Jacques Berrocal, de Duitse krautrockers Brainticket zijn slechts enkele van Stapletons persoonlijke helden die vaak zeer uitgebreid worden geciteerd.

CHRISTIAN MARCLAY
De in 1955 in Zwitserland geboren Marclay maakt muziek met behulp van geprepareerde draaitafels en platen. Zijn klankcollages zijn een even hilarische als verbazingwekkende interpretatie van de muziekgeschiedenis. Record Without A Cover (Recycled Records 1985) is een hoesloze plaat waarop de ontstane beschadigingen een telkens veranderende “compositie” creëert. Op More Encores (Recommended 1997) zijn stukjes uit het oeuvre van John Cage, Johann Strauss, Maria Callas en Jimi Hendrix als het ware doormidden gesneden en tot een absurdistisch geheel aanelkaar geplakt.

DJ SPOOKY
Draaitafelmagiër DJ Spooky, het nom de plus van de postmoderne filosoof en essayist Paul D. Miller, beschouwt zijn werkwijze als statement. Mede geïnspireerd door de Grote Denkers Marshall MacLuhan en Gilles Deleuze, neemt hij stelling tegen een volgens hem totalitaire mediastaat en de multinationals die de consument hun producten opdringen. Voor Miller is sampling geen gewone cultuuruiting, maar een cultuurkarakteristieke houding waarmee je dingen aan de kaak kunt stellen. Aldus ontstaat “ziekelijke ambient” (illbient). Hiermee haakt DJ Spooky in op de thematiek van Burroughs’ futuristische klassieker Nova Express, dat aankondigt hoe economische machten en computers de wereld zullen beheersen. DJ Spooky: “Steden veroorzaken claustrofobie. We zijn nu in het elektronische, postindustriële tijdperk, maar in de industriesteden voel je je niet lekker. In sciencefiction gebruiken ze de toekomst om over het heden te schrijven en projecteren ze de huidige toestand in wat het zou kunnen worden. Met het mixen van geluiden doe je precies hetzelfde. De vervormde muziekfragmenten laten horen hoe het ook anders kan. In mijn mixes probeer ik de spanning tussen echt en onecht te bewaren als kernelement.”

DJ Spooky noemt zichzelf ook wel That Subliminal Kid, naar een van de personages uit Nova Express. Deze figuur neemt omgevingsgeluiden op en brengt ze in verknipte staat ten gehore in openbare gelegenheden. Voornaamste cd’s: Songs Of A Dead Dreamer (Asphodel 1996) en de compilatie Incursions In Illbient (Asphodel 1996).

JIM O’ROURKE

De Amerikaan Jim O’Rourke is een veelgevraagd producer en remixer en tot voor kort gitarist bij Sonic Youth. O’Rourke maakt uiterst gevarieerde albums en is te horen op cd’s van door hem bewonderde improvisatiemuzikanten. O’Rourke gaat bij het componeren uit van muziek in de meest strikte betekenis. Voor zichzelf stelt hij het begrip muziek aan de orde door zich af te vragen hoe muziek communiceert, waarom het communiceert en wat de functie van deze communicatie is. Volgens deze criteria gaat O’Rourke te werk op platen die het verwachtingspatroon van de luisteraar sterk ondermijnen. Zo kan het gebeuren dat een klassieke instrumentbezetting (strijkers, blazers) geplaatst in een elektroakoestische setting, wordt omringd door experimentele ambientklanken (Disengage, Staalplaat 1992, Terminal Pharmacy, Tzadik 1995). Op andere platen borduurt O’Rourke voort op de conceptuele collages van de groep Illusion Of Safety waar hij ooit deel van uitmaakte. Dit geesteskind van Dan Burke paart omgevingsgeluiden aan elektroakoestische klanken, waarin improvisaties en uitgespeelde tijdpasseringen een beroep doen op het geduld van de luisteraar (o.a. Probe, Staalplaat 1992 en Mort Aux Vaches, Staalplaat 1995).


NEGATIVLAND/PUBLIC WORKS/JOHN OSWALD
Negativland, Public Works en John Oswald zijn enkele van de interessantste muziekplunderaars die met gemanipuleerde tape-collages en samples een symbiose creëren tussen absurdisme en media- en maatschappijkritiek. Dat daar niet iedereen van gediend is, bleek toen Negativland en Oswald vrijelijk sampelden uit het werk van respectievelijk U2 en Michael Jackson. Het gevolg was bepaald niet misselijk. De auteursrechtenorganisaties van de “geplunderde” artiesten dwongen via gerechtelijke procedures, Negativland en Oswald tot vernietiging en verdere verspreiding van de gewraakte albums.

Volgens Burroughs is een juridische strijd om samples onzin: “Zoals Brion Gysin zich destijds al afvroeg: ‘Wie bezit woorden?’ Ik denk dat het onvermijdelijke gevolg van cut-ups is, dat je elk woord kunt gebruiken. Men zegt weleens dat iedereen het kan. Dat is natuurlijk niet zo. Als twee mensen hetzelfde materiaal verknippen, zal het eindresultaat verschillend zijn. Er is ook nog zoiets als het bepalen van keuzes bij het maken van cut-ups.”
Sterke staaltjes van samplemanipulatie zijn te horen op de cd’s van Negativland – Escape From Noise (RecRec 1987), Public Works – Music With Sound (Staalplaat 1996), John Oswald – Plunderphonics (1989).

De belangrijkste conclusie die je uit het gebruik van samples kunt trekken, is dat mensen intensiever met muziek bezig zijn. Het experiment met samples is niet alleen volledig geaccepteerd, maar verheven tot stijlmiddel. Ook kiezen steeds meer mensen voor muziek die hun leefstijl weerspiegelt, misschien wel als reactie op de zogenaamde elitaire kunst, die zich sterk hermetisch afzondert in galerieën en concertzalen. Samplen is vrijwel tot een op zichzelf staande kunstvorm uitgegroeid, op zijn best een sublimatie van persoonlijke gevoelens, statements en het weloverwogen opwekken van paranoia, dat reageert tegen het afstandelijke en wanordelijke van de samenleving.

William Burroughs liet het ontstaan van de cut-up vergezeld gaan van de volgende handleiding: “Gebruik je zelfdiscipline om het uiterste te bereiken en houdt hierbij bewust rekening met wat je wel en niet weet. Gebruik dit alles in je eigen voordeel.”


Geraadpleegd:

Boeken:
– William S. Burroughs/Brion Gysin/Throbbing Gristle – V. Vale & A. Juno (Re/Search 1982)
– Tape Delay – Charles Neal (SAF Publishing 1987)
– Plunderphonics, Pataphysics & Pop Mechanics – Andrew Jones (SAF Publishing 1995)

Artikelen/interviews:
– Rolling Stone 512, 5 november 1987
– Popwatch Nr. 8, 1997
– Testcard Nr. 3/Sound, november 1996

Video’s:
– Commissioner Of Sewers – Klaus Maeck (Maeck & VAP 1991)
– Thee Films 1950’s-1960’s – Anthony Balch (TOPTV)

Documentaires:
– Techno: Space And Flow In The Radical Frame, VPRO, 26 februari 1996
– Ziggurat, BRT, 10 maart 1997
– Electronic Jam, ZDF, 23 maart 1997

Albums:
William Burroughs
– Break Through In Grey Room (Sub Rosa 1984)
– Call Me Burroughs (ESP 1965/Rhino 1995)
Brion Gysin
– Poems Of Poems lp (Alga Marghen 1997)


Dit artikel verscheen eerder in telkens gewijzigde vorm in:
– THD nr. 3, 1997
www.vpro.nl, 1998
– Opscene nr. 65, 1998

Article by harryprenger

Authors bio is coming up shortly. harryprenger tagged this post with: Read 9 articles by

Email

Categories

Like us

Afgrond Archief

Better Tag Cloud