De tijd en het leven hebben de neiging om zich op de meest onverwachte manieren aan je te manifesteren. Uit de krochten van eeuwen en de echo’s van voorbije levens verschijnen beelden, ideeën en inspiraties die je niet zag aankomen. En voor je het weet zit het onder je huid en voelt het alsof het er altijd al is geweest, alsof een stuk van jezelf naar je is terug gekeerd.
Ongeveer anderhalf jaar geleden had ik het idee om een fantasy-roman te gaan schrijven. Als atheïst kon ik vrij kiezen tussen de diverse mythologieën die deze wereld rijk is. Na enige omzwervingen vond ik de noordse-germaanse mythologie veruit de meest rijke. Deze mythologie wilde ik als inspiratie gebruiken voor een wereld die ik daarop zelf wilde creëren. En aangezien ik zaken graag grondig doe, ben ik eerst die mythologie gaan bestuderen. Zelfs de germaanse taal ben ik gaan bestuderen, om een betere voeling te krijgen met de oude germaanse ideeënwereld. Ook de Edda ontsnapte niet aan mijn nieuwsgierigheid.
Wat ik aantrof was een ideeënwereld die in alle opzichten moderner was dan welke monotheïstische (christelijke, islamitische en joodse) religie ook. Een greep uit een aantal opvallende zaken:
Voor de oude germanen was volksraadpleging heel normaal. Uit hun midden werd jaarlijks een leider gekozen die de belangen van de gemeenschap moest behartigen.
De germanen kenden geen heilige schrift en ieder kon zijn eigen weg bepalen op spiritueel gebied. Dwaze ideeën zoals een absolute waarheid kenden zij dan ook niet.
Ieder mens was zelf verantwoordelijk voor zijn of haar lot, ook al zorgde de sterke band binnen de eigen lokale gemeenschap ervoor dat je altijd op anderen kon terugvallen.
De goden zijn weliswaar sterker en machtiger dan de mensen, maar zij werden niet gezien superwezens waarvoor je nederig moest knielen. Met de goden werd omgegaan op basis van gelijkwaardigheid en vriendschappelijkheid.
Het lot had voor onze voorouders sterk te maken met hun tijdsbeeld. Men kende drie tijdsaspecten:
- Urd: het gewordene ofwel het voltooide
- Verdandi: het wordende
- Skuld: dat wat worden zal
Ieder mens wordt geboren met een bepaalde achtergrond (familie, lokatie enz). Deze zaken zijn onveranderbaar; dit is Urd. Als volwassene ben je echter zelf verantwoordelijk voor iedere keuze die je maakt. Het wordende is iets waar je zelf de hand in hebt. En hoe zuur je keuzemogelijkheden soms ook zijn, je hebt altijd een keuze. Dat wat in de toekomst voor jou mogelijk is, dus dat wat Skuld is, is een optelsom van het gewordene en het wordende. Men zag het als eervol om dit ten volle te aanvaarden, en de lusten en lasten van het leven zelf mee te dragen.
Vrouwen hadden in deze gemeenschappen rechten waarvoor zij na de kerstening eeuwen moesten vechten om ze terug te krijgen.
De oude germanen (en ook de kelten) kenden geen strikt goed versus kwaad, maar zagen in dat alles betere en slechtere kanten had. Iedere beslissing en keuze had zijn voor en tegens.
Waar zowel de christenen, moslims en joden de aandacht vooral richten op de hemel en de aarde zien als een plaats die men zou moeten ontvluchten, daar omarmden onze voorouders de aarde en het leven zelf.
Dit zijn allemaal zaken die mij, meer nog dan voorheen, het mens-onwaardige karakter van de monotheïstische, en dus ook onze westerse christelijke samenleving lieten zien. Een religie die de mens ziet als een minderwaardig wezen ten opzichte van deze god, kan nooit veel goeds brengen. Dat de PR van deze woestijnreligies gepaard is gegaan met moord en onderdrukking zou dan ook geen verbazing meer mogen wekken. Vrijwillig zal men niet zo snel kiezen voor een dergelijke onnatuurlijke levenshouding.
Grofweg 1500 jaar geleden is de kerstening, en in mijn opvatting dus ook de spirituele aftakeling, in het germaans-keltische Europa begonnen. Hoezeer de woestijngod hier wortel heeft geschoten, mag wel blijken uit sommige opvattingen van veel atheïsten. Zo heeft de Heerlense tak van de SP in de raad gepleit vóór de zondagsrust ivm openingstijden van de Heerlense Woonboulevard. Alsof mensen niet in staat zijn om zelf te bepalen welke dag zij willen ‘rusten’. Het is maar een eenvoudig voorbeeld, maar wel tekenend.
Sinds mijn onderzoek voor het boek is nu alweer enige tijd verstreken. Het schrijven van het boek vordert gestaag. Wat het schrijven verder ook oplevert, mijn roots zijn sterker dan ze al waren. Mijn gevoel van verwantschap met het oude Europa is sterk, net als mijn gevoel van verantwoordelijkheid voor de toekomst ervan en het besef van de noodzaak om nieuwe paden te bewandelen.
Om mijn nek draag ik nu regelmatig een ketting met een hanger in de vorm van Mjölnir. Dit is de hamer van Thor, een van de belangrijkste goden van onze voorouders en van Asatru (de moderne versie van het noordse-germaanse heidendom). Voor mij is deze hanger inmiddels uitgegroeid tot een symbool dat staat voor een levenshouding die Europa ooit eigen was, en die ik nu de mijne wil noemen. Het staat voor de kracht en inspiratie die zelfs een onwrikbare atheïstische geest zoals die van mij heeft geraakt. Het staat echter ook voor mijn aversie voor de mens-onterende en levensvrezende ideeën van het monotheïsme in Europa en het kuddeinstinct dat er is ingebakken.