Ofwel de tartende verbeeldingskracht van David Lynch
“De geest houdt zichzelf voor de gek om te kunnen ontsnappen aan de horror”
– David Lynch
Laten we er ons voordeel mee doen. Filmer en beeldend kunstenaar David Lynch is nu eens niet het onbegrepen of miskende genie. Zijn films worden wereldwijd geprezen en gewaardeerd door filmliefhebbers en critici. Vaak winnen ze internationale prijzen en Lynch’ schilderijen worden in prestigieuze musea tentoongesteld.
Kortom, David Lynch is springlevend en zijn films alomtegenwoordig. Wie zijn films gezien heeft omschrijft bizarre, onverklaarbare situaties uit het dagelijkse leven als Lynchiaans, niet zelden benadrukt door het aanhalen van specifieke filmscenes. Zo bevond ik mij een tijd geleden in het stationsrestaurant van Venlo. Aan een tafel zaten drie vrouwen van ruimschoots de middelbare leeftijd. Twee van hen hielden luidruchtig een conversatie op gang, druk pratend en gebarend. De derde dame hoorde het stilzwijgend en wellicht noodgedwongen aan, gezien de flagrante misvorming van haar onderkaak. Dit tafereel aanschouwend, gekoppeld aan de nogal bedompte sfeer in de eetgelegenheid, ontlokte aan mijn gesprekspartner de uitspraak: “dit restaurant heeft een hoog Twin Peaksgehalte!” Hiermee doelend op een door David Lynch geschreven tv-serie, waarin vervreemding en surrealisme wordt geschetst aan de hand van tegelijk sinistere als absurdistische personages.
David Lynch’ filmbeelden blijven soms nog jaren na het zien ervan in het hoofd van de kijker rondspoken. Dat zal vast en zeker ook gelden voor wie INLAND EMPIRE heeft gezien; een drie uur durende hallucinatie als aanval en ondermijning op het onderbewustzijn. Het is een grotesk cinematografisch meesterwerk, waarin vertelling een subvertelling uitlokt, beelden, belichting, montage, acteerwerk en muziek een tuimelende hybride vormt die de kijker in een audiovisuele achtbaan doet belanden. Tenminste, als je er ontvankelijk voor bent. INLAND EMPIRE is bepaald niet aan te bevelen ter kennismaking met het oeuvre van Lynch.
Lynch daagt de kijker uit zich over te geven aan een ongekende kijk- en gevoelservaring. Iedereen bekijkt films volgens een vooraf vaststaande en min of meer met jezelf afgesproken verhaalstructuur. Films waarin het plot doorgaans voorspelbaar verloopt: er is een begin, een midden en een eenduidige afloop. Enkele van Lynch’ films, volgens mij zijn allerbeste, wijken duidelijk af van dit patroon, al bevatten ze wel degelijk een dramatische ontwikkeling. Lynch filmt het plot volgens een geheel eigen verhaallijn, voorzien van zijwegen die aanvankelijk onwennig aandoen. Het is aan de kijker een stapje extra te zetten om de films van Lynch te aanvaarden, inclusief de in eerste instantie vervreemdende filmtaal van de eigenzinnige regisseur. Eenmaal gewend doet zich een merkwaardig fenomeen voor; de films van Lynch blijken helemaal niet zo ontoegankelijk of ingewikkeld.
Lynch: ”Je begint met een verhaal dat logischerwijs een bepaalde kant op moet gaan. Maar zo voorspelbaar mag het nooit zijn. Aan elk element moet worden getrokken, zodat een nieuwe realiteit ontstaat. Dat kan vooral heel mooi met film worden gedaan. Je speelt in op het onderbewustzijn van de kijker. Hij verwacht A te zien, maar ik trek hem naar B, terwijl B niets met A heeft te maken. Of misschien wel. Dat moet de kijker allemaal zelf maar uitmaken. Zo bereik je dat iedereen zijn eigen film ziet. Ik ben degene die alles aanreikt, daarna is het up to you.”
David Lynch ondermijnt dus met een enorme verbeeldingskracht en afwijkende verteltrant de voor de hand liggende manier van filmbeleving, en feitelijk ook naar de manier waarop je naar kunst kijkt. Lynch maakt het aannemelijk dat je kunst kunt ondergaan zonder dat je jezelf voortdurend vragen hoeft te stellen die de acceptatie van ontoegankelijke kunstwerken mogelijk belemmeren. Vragen als: mag ik dit wel goed vinden of, waarom vind ik het irritant? Wat Lynch betreft hoef je je dergelijke vragen niet te stellen. Zelfs gebeurtenissen uit het leven van alledag, hoe banaal ook, moet je vooral niet proberen te duiden: “It’s better not to know so much about what things mean or how they might be interpreted. Psychology destroys the mystery, this kind of magic quality”.
Lynch’ filmkunst gaat over het onbenoembare en over de acceptatie van het onbenoembare. Wanneer de acceptatie volledig is, gaat hij over op de ontluikende schoonheid van dit bijna als vanzelf ontstane mysterie. Iemand omschreef het ooit als een vreemd soort ironie waarin het macabere en het aardse op zo’n manier samengaan dat blijkt dat het eerste voortdurend in het laatste zit opgesloten. Maar dit is nog niet alles. Lynch’ personages verbeelden de houding van mensen die temidden van deze mysteries hun levenservaring en zekerheden omver zien geworpen. Mensen verworden opeens tot individuen die ambivalent in het leven staan, er een dubbele agenda of moraal op nahouden, en zelfs paranoïde trekjes vertonen, soms zonder dat ze zich hiervan bewust zijn.
In Blue Velvet, Lost Highway, Mulholland Drive en INLAND EMPIRE filmt de duivelskunstenaar Lynch de bewustwording van deze ommekeer. Zekerheden vervagen, niets is wat het lijkt. Je merkt het zelf wel eens wanneer je de moeite neemt gebeurtenissen, personen, uitspraken en ideeën, van twee of – in geval van Lynch – meerdere kanten bekijkt. Zo’n eigen constatering werkt bevreemdend, ongrijpbaar en wonderlijk. Dat een regisseur als David Lynch met een geheel nieuwe filmtaal ieders belevingswereld op zijn kop weet te zetten, maakt hem beslist tot een van de grootste kunstenaar van onze tijd.
INLAND EMPIRE verschijnt op 14 oktober op dvd.